Typologie(ën)

burgerwoning
opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 30216
lees meer

Beschrijving

Geheel van burger- en opbrengstwoningen in eclectische stijl naar een ontwerp van architect Benjamin De Lestré, 1906.

Hoek- en burgerwoning met souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., drie bouwlagen, mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst. en zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., en ertussen twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. opbrengsthuizen met vier bouwlagen, waaronder gedrukte benedenverdieping, onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., alle van het enkelhuistype.

Grijsgekleurde bakstenen gevels met overvloedig gebruik van hardsteen, nadrukkelijk horizontaal geleed door de sokkel, doorlopende  borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., kordons en dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel). en het klassieke hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Brede travee-indeling geritmeerd door ordonnerende pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder meer met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.; karakteristiek ritme van bow-windowsErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. en één rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met bekronend terras met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., op de bel-etage. Voorts overwegend rechthoekige en gebogen twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., zoals de bow-windowsErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. met deelzuiltjes of pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; deuren onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Verhoogde centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. in de burgerwoningen.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 436 (1906).