Typologie(ën)
burgerwoning
Ontwerper(s)
Henri RIECK – architect – 1882
Stijlen
Eclectisme
Neo-Vlaamse renaissance
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31242
Beschrijving
Oorspronkelijk voorname dokterswoning, in eclectische stijl met
neo-Vlaamse renaissance inslag, naar ontwerp van architect H. Rieck van 1882.
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gebogen mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien). Lijstgevel van bak-, natuur- en hardsteen, met door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. gemarkeerde horizontale registers en platte bandbelijning. Accent op het bredere middenrisaliet, doorgetrokken tot in de gevelbekroning : bewerkte rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met rondbogig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op wortelpilasters op de hoofdverdieping; aansluitend ijzeren balkon met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en rechthoekige drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. binnen geblokte en gegroefde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., flankerende balustraden en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., jaartal ‘ANno/1883’ in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., voorheen onder een topstuk met obeliskenMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt.. Oorspronkelijk verhoogde begane grond boven souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., met geboste sokkel en middenvenster tussen deur en inrijpoort - waarvan bewaarde bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. onder de metopen/trigliefenfries; vanaf 1902 meermaals verbouwd voor cafépui. Rechthoekige bovenvensters in geblokte omlijsting met diamantkopsleutel of waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. in de zijtravee; quasi doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de hoofdverdieping. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., opgenomen in een blinde attiek in de zijtravee. Geveldecor bij een recente renovatie vereenvoudigd.
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gebogen mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien). Lijstgevel van bak-, natuur- en hardsteen, met door entablementenHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. gemarkeerde horizontale registers en platte bandbelijning. Accent op het bredere middenrisaliet, doorgetrokken tot in de gevelbekroning : bewerkte rechthoekige erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met rondbogig drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. op wortelpilasters op de hoofdverdieping; aansluitend ijzeren balkon met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en rechthoekige drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. binnen geblokte en gegroefde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., flankerende balustraden en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., jaartal ‘ANno/1883’ in de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…)., voorheen onder een topstuk met obeliskenMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt.. Oorspronkelijk verhoogde begane grond boven souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping., met geboste sokkel en middenvenster tussen deur en inrijpoort - waarvan bewaarde bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. onder de metopen/trigliefenfries; vanaf 1902 meermaals verbouwd voor cafépui. Rechthoekige bovenvensters in geblokte omlijsting met diamantkopsleutel of waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. in de zijtravee; quasi doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. op de hoofdverdieping. Klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., opgenomen in een blinde attiek in de zijtravee. Geveldecor bij een recente renovatie vereenvoudigd.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 4851 (1882), 5464 (1902).