Typologie(ën)

woning of opbrengsthuis (onbepaald)

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1664

Georges LUYCKXarchitect1955-1956

INCONNU - ONBEKEND1834

Statut juridique

Beschermd sinds 13 november 2002

Stijlen

Historicisme

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Archeologisch
  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31402
lees meer

Beschrijving

Diephuis, heden drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., voorheen in hergebruikte (?) cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. gedateerd “1664”. Aanvankelijk barokke halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. uit eind 17e eeuw: twee hoge bouwlagen met pilasterritmering; tweeledige geveltop waarin drielicht met rondboogvormig centraal, en rechthoekige zijvensters, en oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster., centraal gemarkeerd door Ionische (?) pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening..

In neoclassicistische stijl aangepaste gevel in 1834, door vervanging van de geveltop door een bijkomende derde bouwlaag, eveneens met pilasterritmering en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. onder afgesnuite bedaking. Restauratie n.o.v. architect G. Luycks in 1955-1956 : herstel van de tweede bouwlaag in ‘oorspronkelijke toestand’ met Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. doorlopend  over borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraaf, friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., en kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld.; voorts reconstructie van een pseudo-barokke opstand met superpositie van klassieke orden, op de derde bouwlaag door toevoeging van Ionische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., de geveltop geïnspireerd op de oorspronkelijke doch korter en met afwijkende ordonnantie.
Op benedenverdieping, toegang tot Drierozengang, later Sint-Petronillagang in travee rechts: vóór 1834 rondboogpoort met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., heden opgenomen in moderne winkelpui.
Verankerde achtergevel.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 31223 (1834), 72624 (1955-1956).

Websites
BALat KIK-IRPA