Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
G. HANSOTTE – 1865
A. VANDERHEGGEN – 1877
Stijlen
Eclectisme
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33104
Beschrijving
Geheel
van twee opbrengshuizen, waarvan één een afgeschuind hoekcomplex in eclectische stijl met
neoclassicistische inslag. Oorspronkelijk langgerekt hoekpand met de
Visverkopersstraat, toen respectievelijk dertien en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), naar ontwerp
van architect G. Hansotte, 1865. Op acht rechtertraveeën na gesloopt en
voorzien van een nieuwe hoekpartij en gevel aan de pas aangelegde
Arteveldestraat naar ontwerp van architect A. Vanderheggen, 1877.
Drie en een halve bouwlaag en in totaal vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bepleisterde en beschilderde gevel. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met geprofileerde omlijsting en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. leuning, meestal met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. op de mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst.; doorgetrokken lekdrempels op de tweede bouwlaag. Rijkere stucversiering in de hoektravee en in de Arteveldestraat. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en tandlijst boven bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. op imposthoogte. Oorspronkelijk begane grond met winkelpuien en bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., bewaard in de vier rechtertraveeën (1865); voorts hoge vensters en restant van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). (1877) aan de Arteveldestraat.
Drie en een halve bouwlaag en in totaal vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Bepleisterde en beschilderde gevel. Getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met geprofileerde omlijsting en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. leuning, meestal met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. op de mezzaninoHalve verdieping, gelegen net onder de kroonlijst.; doorgetrokken lekdrempels op de tweede bouwlaag. Rijkere stucversiering in de hoektravee en in de Arteveldestraat. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en tandlijst boven bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. op imposthoogte. Oorspronkelijk begane grond met winkelpuien en bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., bewaard in de vier rechtertraveeën (1865); voorts hoge vensters en restant van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). (1877) aan de Arteveldestraat.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 19599 (1865), 9071 (1877).