Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Émile HELLEMANS – architect – 1866
Émile HELLEMANS – architect – 1906
Théodore SEMAILLE – architect – 1923
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2005-2006
id
Urban : 16291
Beschrijving
Herenhuis in neoclassicistische stijl, 1866; verbouwd n.o.v. arch. Émile Hellemans, 1906: verhoogd met bouwlaag en voorzien van mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.; nieuw geveldecor.
In 1923 toegangsdeur in tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vervangen door koetspoort in rechtertravee (arch. Théo Semaille). Tot aan die datum huis links geflankeerd door binnenplaats en bijgebouwen, maar later dichtgebouwd met herenhuis (nr. 113) n.o.v. zelfde arch.
Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met hardstenen elementen. In centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) balkons, doorlopend in tweede bouwlaag; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen met geprofileerde omlijsting en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op imposante modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Uitwendige rolluikkasten.
Interieur met oorspronkelijk decor.
Binnenplaats achteraan overdekt.
In 1923 toegangsdeur in tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vervangen door koetspoort in rechtertravee (arch. Théo Semaille). Tot aan die datum huis links geflankeerd door binnenplaats en bijgebouwen, maar later dichtgebouwd met herenhuis (nr. 113) n.o.v. zelfde arch.
Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel met hardstenen elementen. In centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) balkons, doorlopend in tweede bouwlaag; gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Benedenverdieping met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen met geprofileerde omlijsting en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op imposante modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Uitwendige rolluikkasten.
Interieur met oorspronkelijk decor.
Binnenplaats achteraan overdekt.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 24643 (1866), 1131 (1906), 28826 (1923).