Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1901
Victor HORTA – architect – 1909
C. VERAART – architect – 1920
Jean DE LIGNE – architect – 1934
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Huis in 1901 ontworpen i.o.v. notaris Charles Roger, schoonvader van Aubecq. Kort na voltooiing verkocht aan Paul Verstraete uit Rijssel, die koetshuis liet toevoegen en interieur van woning liet inrichten door G. Serrurier-Bovy. Toen drie bouwlagen in stijgende hoogte met loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. in hoogste bouwlaag. Na aanleg van Émile De Motlaan werd eigenaar onder druk gezet om gevel, die men al te bescheiden vond, monumentaler te maken. In 1909 vroeg Verstraete aan Horta om geheel met bouwlaag te verhogen, waardoor charmante eenvoud van oorspronkelijk ontwerp verloren ging. Kort daarop overleed Verstraete en het huis werd verkocht aan baron Descamps-David. Deze liet in 1920 gevel radicaal verbouwen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., n.o.v. arch. C. Veraart, wat in de Belgische artistieke wereld op veel protest stuitte. In 1934 ontwierp arch. Jean De Ligne huidige gevel met classicistische inslag.
Huidige gevel in hardsteen. Vier bouwlagen en drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Op benedenverdieping centrale toegangsdeur, omlijst met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).; rechts garagepoort. In middelste bouwlagen, getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met inspringende omlijsting. Muurdammen met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Vierde bouwlaag in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. en attiekmuur.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 1232 (1901-1904), 1170 (1905), 4663 (1909), 36492 (1920), 45020 (1934).
Publicaties en studies
AUBRY, F., Victor Horta à Bruxelles, Racine, Brussel, 1996, p. 107.
BORSI, F., PORTOGHESI, P., Horta, trad. fr. J.-M. Van Der Meerschen, J.-M. Collet éd., Braine l'Alleud, 1996, pp. 103, 405.
HORTA, V., Mémoires. Texte établi, annoté et introduit par Cécile Dulière, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 86-90.
Tijdschriften
HOSTE, H., « Horta-Veraart », La Cité, 7, 1921, pp. 159-166, pp. 159-166.