Louizatoren, ook Generalitoren of Triestetoren genoemd

Kantorencomplex in internationale stijlIn de internationale stijl primeert het functionele op de vorm. Dit komt tot uiting in een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. De term internationale stijl duidt eerder het na-oorlogs modernisme aan. i.o.v. verzekeringsmaatschappijen “Assurances générales de Trieste” en “De Nederlanden van 1870” n.o.v. arch. André en Jean Polak, gebouwd door aannemer François & Fils n.v., 1963-1965.

In Louizalaan voorafgegaan door esplanade met traptreden. Groot complex met vier verschillende volumes. Enerzijds centrale hoge zeshoekige toren, omgeven door twee lagere rechthoekige gebouwen, een van zeven bouwlagen en een van vijf. Vervangt in totaal zestien huizen. Anderzijds in Livornostraat nr. 92-96 appartementsgebouw met zes bouwlagen en met ingang van parking (drie bouwlagen in souterrain). Binnen huizenblok constructie van één bouwlaag die met verschillende gebouwen in verbinding staat.

Hoge toren met 25 bouwlagen waarvan hoogste (technische verdieping) bekleed met golfplaat en lichtjes inspringend. Gemengde structuur: betonnen plateaus centraal verbonden met betonnen kokers voor trap en liften en aan buitenzijde 20 stalen balken bekleed met zwarte aluminiumplaat. VensterregistersDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters., met groen getinte ruiten, van elkaar gescheiden door uitstekende betonnen plateaus die balkons vormen voor onderhoud van ruiten. Aluminium schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met onderaan kozijnSamenstel van stijlen en regels, geplaatst in een venster- of deuropening, waarin de ramen en/of deuren zijn gevat. in vorm van lange liggende rechthoek. Cafetaria en koffiebar n.o.v. interieurarch. J. Honhon et associés. In hal beeld van Olivier Strebelle getiteld “De goede genius”.