Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1906-1919

J. ROYarchitect1941

Stijlen

Neoclassicisme
Beaux-Artsstijl

Onderzoek en redactie

2006-2008

id

Urban : 17874
lees meer

Beschrijving

Op hoek met Veronesestraat, huis met neoclassicistische inslag en elementen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., tussen 1906 en 1919.

Drie bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel, op benedenverdieping met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Op benedenverdieping getoogde en getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; op verdiepingen korfboogvensters.
In Veronestraat op benedenverdieping twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; op verdieping breed centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met stijl.
In Tintorettostraat drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan eerste blindZonder opening; blind venster, schijnopening.; op tweede afgeronde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. bekroond met terras met borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; op het dak œil-de-bœuf; gebouw doorlopend  in lager volume met eveneens afgeronde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder afgerond dak.
In 1941 verving arch. J. Roy toegang door oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en voorzag een bredere, beglaasde smeedijzeren vleugeldeur in Beaux-Artstijl in eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Tweede bouwlaag van derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) oorspronkelijk blindZonder opening; blind venster, schijnopening., door zelfde arch. voorzien van vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met roedeverdeling, cirkelvormig motief in bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met glas-in-loodraam.

In Tintorettostraat grensde oorspronkelijk een ommuurde tuin aan het huis. Deze tuin werd in 1931 vervangen door een binnenplaats en twee garages. In 1941 verving J. Roy de garages door een bijgebouw van twee bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in dezelfde stijl als het huis; voor hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. brede trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld..

Bronnen

Archieven
SAB/OW 23965 (1905), 26538 (1919), 38339 (1931), 53535 (1941).