Typologie(ën)

woning

Stijlen

Eclectisme
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
  • Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2006-2008

id

Urban : 17900
lees meer

Beschrijving

Huis in eclectische stijl met symmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit drie gelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de centrale travee wordt in vele gevallen rijker uitgewerkt en benadrukt door haar licht te laten uitspringen en/of door één of meerdere balkons; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers. en neoclassicistische inslag n.o.v. arch. Henri Van Massenhove, 1898.

Gevel op benedenverdieping in hardsteen met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen).. Op verdiepingen bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en telkens met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. Verdiepingen geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Ionische of Dorische kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.; ze flankeren gevel, scheiden venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. of vormen stijlen. In tweede bouwlaag doorlopend  balkon op vier consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; in derde bouwlaag centraal balkon met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Op hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met trigliefen en metopenAl of niet versierd vlak tussen de trigliefen van een fries.; kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op dubbele consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. niet voorzien op plannen. Oorspronkelijk centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met stijlen, vleugelstukken en bekroond met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. waarin jaartal ‘ANNO 1899', geflankeerd door twee oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Na 1976 werden oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. vervangen door kleine rechthoekige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. en werd centrale dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. gewijzigd en voorzien van met planken beklede topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.; jaartal bewaard. Bewaarde deur met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met glas-in-lood. Rechterkant van gevel enigszins verzakt, waarschijnlijk bij de bouw van het aanpalende appartementsgebouw.

Interieur
Op benedenverdieping bijzonder verzorgd stucwerkModelleerbare, snel hardende massa van gips, kalk en zand; in gepolijste vorm ter vervanging van marmer.. Salon met decor in neo-Lodewijk-XV-stijl, met schouwboezem met spiegel onder schildering met hoofs tafereel.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 16074 (1898).