Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Rodolphe MINJOTarchitect, landmeter / meetkundig schatter1901

INCONNU - ONBEKEND1904

Stijlen

Eclectisme

Onderzoek en redactie

2009

id

Urban : 18506
lees meer

Beschrijving

Vier huizen in eclectische stijl, i.o.v. aannemer Van Hemelrijck, twee eerste door architect-landmeter Rodolphe Minjot in 1901, twee andere in 1904.

Deuren onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. GietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; die van nr. 14 en 16-18 gedeeltelijk of helemaal vervangen. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  op nr. 14, 20 en 22; deur van nr. 20 met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en gekleurd glas.

Nr. 14, 20 en 22. Gelijkaardige gevels, eerste twee identiek, met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Nr. 14 en 20, bakstenen gevel met elementen in witte baksteen en blauwe of groene baksteen. Nr. 22, gevel bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en met elementen in rode baksteen. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op hoogste verdieping van hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. met moneelStenen vensterstijl.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op nr. 20 gewijzigd.

Nr. 16-18. Gevel in witte baksteen met hardstenen elementen en drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). In eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) inrijpoort naar atelier op achterkant van perceel en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Smalle toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van eerste verdieping en panelen van hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met reliëf, eerstgenoemde met rolwerkcartouche met werktuigen van bouwmeester en jaartal ‘ANNO – 1902', tweede met bloemmotieven.

Groot atelier op achterkant van het T-vormig perceel. Bakstenen gebouw van drie bouwlagen en vier, rijkelijk beglaasde traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tussen kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..

Bronnen

Archieven
SAB/OW 14, 16-18: 13736 (1901); 20, 22: 13737 (1904).