Onderzoek en redactie

2016-2017

 

Bekijk de weerhouden gebouwen

De Koning Albert II-laan ligt in het verlengde van de Emile Jacqmainlaan en is een lange verkeersweg die de kleine ring (Boudewijnlaan en Bolwerklaan) verbindt met de Helihavenlaan. Ze kruist verscheidene verkeerswegen, waaronder de Simon Bolivarlaan, het Solvayplein en de Rogierstraat, ter hoogte waarvan ze plaatsmaakt voor de Jollystraat en waar ze westwaarts afbuigt om op de Helihavenlaan aan te sluiten. Het grootste deel van de laan is 60 meter breed, waarvan 30 meter als middenberm. In het laatste deel van de laan vermindert de breedte tot 20 meter.

De laan werd aangelegd op het oude tracé van de Zenne, de historische grens tussen de gemeenten Sint-Joost-ten-Node, Schaarbeek en Brussel (vroeger Sint-Jans-Molenbeek). Ze loopt op de drie gemeenten: haar pare zijde hangt af van de Stad Brussel, haar onpare zijde van Sint-Joost, tot nr.19, en van daar af van Schaarbeek.

Oorspronkelijk werd ze de Verlengde Emile Jacqmainlaan genoemd, maar in 1999 werd ze naar de zesde koning der Belgen vernoemd.

Het idee van een verlenging naar de noordzijde van de Emile Jacqmainlaan gaat terug tot omstreeks 1930, toen werd beslist de loop van de Zenne via de westelijke ringlanen om te leiden. Zodra de bedding van de rivier in het noorden van de Vijfhoek buiten gebruik was gesteld, kon de laan worden verlengd. De omleidingswerken waren klaar in 1955, maar het idee werd pas enkele jaren later concreter, in het kader van het Manhattanplan dat vanaf 1959 door de Groupe Structures werd uitgewerkt en werd bekrachtigd door het bijzonder plan van aanleg goedgekeurd bij K.B. van 17.02.1967. Het voorzag in de volledige herinrichting van de Noordwijk tot een uitgestrekt zakelijk centrum op z’n Amerikaans. Deze ongezond geachte zone van 53 hectare moest volledig worden afgebroken en heropgebouwd. Het project was gestructureerd rond twee loodrechte assen die als stadssnelwegen werden ontworpen: de Verlengde Emile Jacqmainlaan, als noord-zuidas die de Noordwijk met het centrum van Brussel verbond, en een oost-westas op de plaats van de toekomstige Simon Bolivarlaan, die het nieuwe Noordstation met de verschillende autosnelwegen van het land verbond. Deze verkeersassen moesten worden afgeboord door groepen torengebouwen die door voetgangersplatforms met elkaar werden verbonden. Er werd een zeventigtal dergelijke gebouwen gepland langs de verlengde laan, waaronder een van 57 verdiepingen dat het vergezicht van de laan afsloot. Op de kruising van deze twee verkeersassen moest het orgelpunt van het Manhattanplan komen: de acht torens van het World Trade Center, verdeeld over vier sokkels die elk een hoek van het kruispunt innamen (zie nr.24-26, 28-30). Het WTC, dat door de Compagnie de Promotion (CDP) van Charly De Pauw werd ontworpen, moest een zakenstad binnen de stad worden, een centraal district voor de wereldhandel.

Vanaf het begin van de jaren 1970 stootte de wens om het Manhattanplan uit te voeren echter op de vertraging van de economische activiteit. Enkel het eerste van de vier WTC-complexen, op de noordoostelijke hoek van het kruispunt, werd volgens plan uitgevoerd, tussen 1970 en 1973. Talrijke vastgoedprojecten werden afgeblazen, waaronder dat van de Wing Building, een kegelvormig gebouw van 61 verdiepingen dat in 1971 werd bedacht door architect Philippe Samyn (Groupe Structures) en aan het noordelijke uiteinde van de laan moest komen. Uit vrees het Manhattanplan te zien mislukken, besloot de Stad Brussel bijna de hele site met de grond gelijk te maken en het wegennet in te richten, met staatshulp. Terzelfder tijd werden de plannen voor de aanleg van de stadssnelwegen opgegeven, hoewel de breedte van de twee lanen werd behouden. Vanaf 1973 werd de Verlengde Emile Jacqmainlaan aangelegd, doorheen nog dicht bebouwde huizenblokken. Het eerste deel van de laan nam onder meer de bedding in van de rue du Théâtre [Theaterstraat], die in het westen langs de Zenne liep. Voor de aanleg van het straatdeel tussen de huidige Simon Bolivarlaan en de Rogierstraat moest het eerste deel van de Jollystraat verdwijnen. Voorbij de Rogierstraat werd het smalle deel van de toekomstige Koning Albert II-laan pas in 1984 aangelegd.

Eind jaren 1970 werden slechts twee aan elkaar palende complexen gebouwd aan de laan, die door braakliggende terreinen werd afgeboord: het eerste WTC-complex (zie nr.28-30) en de TBR-toren, op nr.32-34 (Bureau d’Architeture et d’Urbanisme Henri Guchez, 1976). Die toren, met achttien verdiepingen op een imposante sokkel, werd ontworpen i.o.v. de RTT. Die wou er haar algemene diensten in onderbrengen om een geavanceerde telefooncentrale aan te bieden aan de gebruikers van het WTC. De toren wordt momenteel gerenoveerd en zijn sokkel wordt gedeeltelijk afgebroken.

Begin jaren 1980 verrees het tweede WTC-gebouw (zie nr.24-26), dat echter tot één enkele toren beperkt bleef. Het duurde tot de tweede helft van het decennium voordat de vastgoedactiviteit langs de laan hernam, te beginnen met het Hotel Président WTC in 1985 (n.o.v. architect Ph. Richir, 1983), gebouwd in neoclassicistische stijl in het laatste deel van de laan (nr.44-46). Op de hoek met de Boudewijnlaan (nr.30) kwam dan het gebouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, tussen 1987 en 1990 gebouwd door de CDP (bureaus Jaspers en Vander Elst, 1986).

Het was in de jaren 1990 dat het uitgestrekte huizenblok tussen de Frère-Orbanstraat en de Volksstraat werd bebouwd. Daartoe moesten verscheidene kleine verkeerswegen verdwijnen: de rue de Maçon [Metselaarstraat], rue des Chanteurs [Zangersstraat], rue des Mécaniciens [Werktuigkundigenstraat] en rue du Télégraphe [Telegraafstraat]. Het North Gate-complex en het North Star-complex (Jaspers-Eyers Architects en Atelier d’Architecture de Genval) werden voor een dochtermaatschappij van de CDP gebouwd; aan de kant van de Antwerpsesteenweg werden ze vergezeld van een geheel van 98 woningen van de Lakense Haard, die daarmee tegemoetkwam aan een eis van de Stad Brussel.

Aan de kant van Schaarbeek werden de twee voor het WTC voorbehouden bouwblokken eindelijk bebouwd met complexen die de door het plan van 1967 voorgeschreven volumetrie respecteerden, respectievelijk in het midden van de jaren 1990 en 2000: de Proximus-torens (nr.27), die oorspronkelijk de Pleiadetorens heetten (Groupe Structures, 1988), gebouwd in 1992-1993 en in 1994-1996 door Jaspers-Eyers Architects verbouwd voor Belgacom, en het North Galaxy-complex (Jaspers-Eyers Architects, H. Montois, Art & Build), dat in 2005 werd voltooid (nr.33). Vermelden we eveneens, ten noorden van dit complex (nr.35), de Ellipse Building (Montois Partners Architects, Art & Build, 2003). Tot slot was het pas in 2009 dat een gebouw het vergezicht van het brede gedeelte van de laan afsloot, de Zenith Building (nr.37) ontworpen door de architectenbureaus SCAU en CERAU.

De middenberm van de laan, die tussen 1995 en 1997 werd aangelegd naar een ontwerp van architect-landschapsarchitect Jacques Wirtz, werd van elkaar diagonaal kruisende dolomietpaden voorzien en door zuileiken afgeboord. Op de plantsoenen prijken verscheidene kunstwerken, met om te beginnen, aan de ingang van de laan, de standbeeldfontein van Pol Bury, Juni 1995 (1995). Dit werk staat in een hardstenen waterbekken ontworpen door Jacques Wirtz en bestaat uit eenentwintig cilinders in roestvrij staal met verschillende hoogten die worden bekroond door bollen met een verschillende dikte. Centraal staan dan achtereenvolgens Ontmoeten en Legende (Guy Rombouts en Monika Droste, 1997), in de vorm van respectievelijk koperen buizen en een op zijn punt geplaatste kubus in roestvrij staal, Hemel en Aarde (Liliane Vertessen, 1997), L’arche (Pierre Culot, 1997), in baksteen en hardsteen, et La couleur au Nord – La boussole (Pàl Horvàth, 1997), een compositie in beschilderd staal. Tot slot wordt de rotonde van de Simon Bolivarlaan versierd met een ovalen waterbekken met stalen structuur dat Tapta in 1997 ontwierp, genaamd Esprit ouvert – Perspectives et Réflexions.

Bronnen

Archieven
SAB/DD 531.
SAB/OW 89884 (1984); 44-46: 89149 (1983).

Publicaties en studies
TRIBOT, J.-P., Bruxelles (Laeken, Neder-Over-Heembeek, Haeren), Guide des communes de la Région bruxelloise, CFC-Editions, 2005, pp. 10-11.
DEMEY, Th., Chronique d’une capitale en chantier. 1. Du voûtement de la Senne à la jonction Nord-Midi, Paul Legrain, Brussel, 1992.
DEMEY, Th., Chronique d’une capitale en chantier. 2. De l’Expo ‘58 au siège de la C.E.E., Paul Legrain, Brussel, 1992, pp. 105-169.
DEROM, P. (red.), Les sculptures de Bruxelles, Galerie Patrick Derom, Brussel, Uitgeverij Pandora, Antwerpen, 2000, pp. 262-263.
DEROM, P., Les sculptures de Bruxelles. Catalogue raisonné, Galerie Patrick Derom, Brussel, 2002, pp. 58, 64, 75, 112, 114, 116, 119.
LIEVENS, J., BRASSEUR, N., MARTENS, A., De grote stad: Een geplande chaos? De Noordwijk van Krot tot Manhattan, Davidsfonds, Leuven, 1975.

VANDEN EEDE, M., MARTENS, A., De Noordwijk. Slopen en wonen, EPO, Brussel, 1994, pp. 112-111.

Websites
NOORDWIJK.