Typologie(ën)

school
kerk/kathedraal/basiliek
pastorie
kinderbewaarplaats
parochiezaal

Ontwerper(s)

François CORNELISarchitect1927-1928

Em. GOETHALSingenieur-architect1929-1947

Frans VANDENDAELarchitect1950-1954

Jean DEHASSEarchitect1960-1967

H. AELBRECHTarchitect1965

R. MOUREAUarchitect1965

Stijlen

naoorlogs modernisme
Art deco
Postmodernisme

Inventaris(sen)

  • Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
  • Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Sociaal
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2018

id

Urban : 38530
lees meer

Beschrijving

Katholiek scholencomplex, ontworpen vanaf 1927 en tot in de jaren 1980 geleidelijk vergroot.

Geschiedenis
Bij K.B. van 25.11.1926 werd in het gehucht Wannekouter de Christus-Koningparochie opgericht, in het vooruitzicht van de ontwikkeling van de Mutsaardwijk in het kader van de toekomstige Wereldtentoonstelling van 1935 op de Heizel. Op een in 1925 verworven terrein te midden van de velden, bereikbaar via een pad dat het toen enige straatdeel van de Paul Jansonstraat verlengde, wou E.H.Maurits Vanden Broeck een noodkerk in art decostijl bouwen, met in het souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. een patronaatzaal. De kerk werd in 1927 ontworpen door architect François Cornelis en op 29.07.1928 ingewijd. Het gebouw, loodrecht en inspringend ten opzichte van de weg, werd aan de zuidoostkant aangevuld met een eerste schoolgebouw (Paul Jansonstraat nr.57), die in datzelfde jaar en in dezelfde stijl werd ontworpen door architect Cornelis. Het ging om een Nederlandstalige lagere meisjesschool, beheerd door de Zusters der Christelijke scholen van Vorselaar, die haar deuren in september 1927 opende. In 1929 werd een Nederlandstalige lagere jongensschool geopend in een gebouw van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen dat in dat jaar werd ontworpen door ingenieur-architect Em. Goethals en loodrecht tegen de achterzijde van de kerk werd aangebouwd.

In 1932 werd de meisjesschool uitgebreid door dezelfde architect Goethals: tussen de kerk en het oorspronkelijke gebouw werd, uitgelijnd op de achtergevel van dat gebouw, een klasgebouw van drie bouwlagen opgetrokken. In 1935 ontwierp de ingenieur-architect aan de andere kant van het gebouw een tweede volume met klassen, ook inspringend, maar met twee bouwlagen. Amper twee jaar later ontwierp dezelfde Goethals een gebouw dat vóór dit volume ligt en de rooilijn volgt van het tweede deel van de Paul Jansonstraat die bij K.B. van 03.07.1933 was goedgekeurd. Dit gebouw van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen diende als klooster voor de zusters. Terzelfder tijd werd het klasgebouw uit 1935 met een derde bouwlaag uitgebreid.

In 1945 werden de twee scholen in zuidelijke richting uitgebreid, alweer door ingenieur-architect Goethals. Aan de kant van de meisjesschool voorzag het ontwerp in een verlenging van het klooster met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), gevolgd door een klasgebouw van drie bouwlagen en drie brede traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) tot net voor de hoek van de Wannekouterlaan; enkel de benedenverdieping werd echter uitgevoerd, met slechts twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voor de klassen. Aan de kant van de jongensschool werd het klasgebouw verlengd met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van twee bouwlagen. In 1947 ontwierp de ingenieur-architect in het verlengde van deze school een turnzaal voor meisjes en jongens, met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), die in 1953 door architect Paul Dhaeyer werd verhoogd met een verdieping met klassen.

In 1950 voerde architect Frans Vandendael het ontwerp van 1945 voor de meisjesschool verder uit: twee verdiepingen voor de verlenging van het klooster, en een extra travee en twee verdiepingen met klassen. In 1954 ontwierp architect Dhaeyer de pastorie van de Christus-Koningparochie, een vrijstaande villa op nr. 109 van de Wannekouterlaan, op een aangrenzend terrein dat al was bestemd voor de definitieve kerk, op de hoek met de Stalkruidlaan (zie nr. 105). In datzelfde jaar tekende architect Vandendael een nieuwe vleugel voor de meisjesschool, ditmaal aan de Wannekouterlaan (nr. 113b-115). De plattegrond vertoonde een lichte kromming, met op de hoek met de Paul Jansonstraat een afgeschuind vlak versierd met een Mariabeeld. Eind jaren 1950 kregen de scholen respectievelijk de naam Maria Assumpta voor de meisjes en Christ-Roi voor de jongens.

In 1960 lieten de Zusters der Christelijke Scholen, die in september 1956 de moderne humaniora voor meisjes hadden geopend, een nieuwe vleugel bouwen, ditmaal links van het gebouw uit 1927 en vóór de noodkerk, waarvan hij de zaal tot aan de straat verlengde. Deze vleugel, met twee verdiepingen met klassen, werd door architect Jean Dehasse ontworpen in een modernistische esthetiek. Toen werd al een uitbreiding op de hoek met de Stalkruidlaan gepland. Het eveneens modernistische ontwerp van dezelfde Dehasse uit 1962 werd in twee fases uitgevoerd, tot in 1967: eerst de in 1965 voltooide vleugel aan de Jansonstraat, met op de hoek het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., en dan de in een scherpe hoek aansluitende vleugel aan de Stalkruidlaan. Tegelijkertijd werd de lagere jongensschool in 1965 aangevuld met een nieuw modernistisch gebouw, ontworpen door architecten H. Aelbrecht en R. Moureau in het verlengde van de bestaande gebouwen tot aan de Wannekouterlaan (nr. 113).

In de jaren 1960 werden de tot dan toe tweetalige instellingen gescheiden in twee autonome scholen, een Nederlandstalige en een Franstalige. In 1979-1980 werd het onderwijs gemengd aan Franstalige kant en in de jaren 1990 aan Nederlandstalige kant.

In 1973 werd de pastorie (nr. 109) omgebouwd tot een kinderbewaarplaats – ’t Wanneke – door architecten G. Léonard, Daan Dehing en L. De Smedt (Architectes Associés AA). In 1977, na verscheidene voorontwerpen, werden de door Dehing opgestelde plannen voor de definitieve kerk goedgekeurd (zie nr. 105). Het gebouw werd in 1982 ingehuldigd en werd aan de Stalkruidlaan (nr. 13) aangevuld met een parochiecentrum dat in datzelfde jaar en in dezelfde stijl werd ontworpen door het bureau Architectes Associés AA. Hetzelfde team ontwierp toen ook, voor de vzw Christus Koninggemeenschap, een schoolgebouw op nr. 9 Stalkruidlaan. In 1992 werd de kerk aan de Wannekouterlaan (nr. 109) aangevuld met een jeugdcentrum in dezelfde stijl, maar ditmaal ontworpen door architect Marcel Winckel.

In 1985 lieten de zusters de noodkerk door architect Hugo De Sutter slopen om de speelplaats te vergroten. Het klooster sloot zijn deuren in 2003. Begin jaren 1980 verwierf het Lycée Maria Assumpta, waarvan de lokalen te klein werden, een eigendom met villa aan de andere kant van de Wannekouterlaan (nr. 76). Het ging om Villa No Gayole van dokter Carez, die ze rond 1934 had gerenoveerd en van een koepeltorentje had voorzien. In 1992 werd de villa vervangen door twee vleugels die in 1988 waren ontworpen door architectuurbureau Emile Verhaegen, aangevuld met een derde vleugel in 2008.

Thans omvat het complex het Maria Assumptalyceum en Basisschool, de Ecole Primaire en het Lycée Maria Assumpta, en het Institut Primaire Christ-Roi de Laeken.

Beschrijving
Op nr. 57 Paul Jansonstraat, gebouw in art decostijl ontworpen in 1927 door architect François Cornelis, inspringend en loodrecht op de straat, met twee bouwlagen en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Het linkerdeel van het gebouw, overeenstemmend met de brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder schilddak/coupes. Rechts, inspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder zadeldak parallel aan de straat, achteraan gevolgd door een plat dak. Gevel bekleed met een cementpleister (thans wit geschilderd), versierd met rode baksteen en hardsteen. Vlakken opstaande bakstenen versieren de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. rond drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., achter een kleine binnenplaats en een tuintje met hek dat vroeger doorliep op de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Op die traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitspringende stenen portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. achter een trap en onder een veelhoekige bakstenen geveltop, thans wit geschilderd en versierd met een ruit. Deur met dagkantBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. en boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. die de vorm van de geveltop volgen. Aan de zijkant, hoekpijler en getralied venster met loodstrips. Venster met twee monelenStenen vensterstijl. op de verdieping. Twee dakkappelen, rechts onder een rondbogige bekroning. Kroonlijsten vervangen. Oorspronkelijke deur met bovenlicht met roedeverdeling.
Op de achtergevel en op de gevels van de bijgebouwen, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op het hoofdgestel versierd met opstaande bakstenen.
Binnen, oorspronkelijk, dwarse gang met een klas vooraan en achteraan. Slaapzaal op de zolderverdieping. Trappenhuis aan de achterkant van de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht., met trap in granito en metalen leuning. gemeenschapszaal boven de inkomvestibule, bidvertrek in het dak.

Op nr. 51 Paul Jansonstraat, modernistisch gebouw gesigneerd en gedateerd op de benedenverdieping “JEAN DEHASSE / ARCHITECTE 1960”, inspringend ten opzichte van de straat en achter een bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap. met brede trappenpartij en bloembak; drie-en-een-halve bouwlagen onder plat dak. Gevel met drie kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in ruwe rode baksteen; op de centrale pilaster moest een bas-reliëf in keramiek komen. De pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. boorden twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) af die op hun beurt worden verdeeld door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. in gebouchardeerd beton (thans beschilderd). Muuropeningen onder dito beton, versierd met raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van sandwichpanelen in lichtgrijs Glasal. Onderbouw in schist. Dubbele deur in het midden van de linkertravee, thans verbouwd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; ze leidde via een portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). naar de uitbreiding van de kerk. Op de rechtertravee, deur van een zaal die oorspronkelijk voor de bibliotheek was bestemd; oorspronkelijke vleugels. Oorspronkelijk houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn., wit beschilderd, met centrale vleugels die rond een horizontale as draaien.
Drie klassen per verdieping, langs een gang achteraan.

Op nr. 1 Stalkruidlaan, modernistisch hoekgebouw in 1962 ontworpen door architect Jean Dehasse en gebouwd in twee fases, tussen 1963 en 1967. Gedateerd op de hoek op de benedenverdieping “8.VI.1963”, samen met het monogram van Pax Christi. Het gebouw heeft twee vleugels van vijf bouwlagen onder plat dak, die aan de Paul Jansonstraat aan de rooilijn, de tweede achter een tuintje. Gevels met vlakken van rode bakstenen van Kessel en venstertraveeën gescheiden door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en voorzien van gecanneleerde borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., het geheel in witte quartzolith. Oorspronkelijk raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. gemaakt van witgeschilderd geanodiseerd staal, draaiend om een horizontale as.
In de laatste bouwlaag, vleugel aan de straat behandeld als insprong achter een terras. Blind afgeschuind hoekvlak met de naam van de school “MARIA ASSUMPTA LYCEUM”, afgeboord door twee doorlopende  glaspartijen die het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verlichten, gestructureerd door een raster van borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in lichtgrijs Glasal.
Rechts in de vleugel aan de laan, ingang achter een trappenpartij. Deur met uitspringende omlijsting, geflankeerd door twee brede getraliede vensters versierd met een abstract glas-in-loodraam.
Achtergevels in dezelfde materialen, met links op de achtergevel van de vleugel aan de straat een traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met trap in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en met een analoge glaspartij als die aan de straat.

Binnen, cirkelboogvormig hoofdtrappenhuis met raam. Derde trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. aan het uiteinde van de vleugel aan de laan. Aan de straatzijden, rond gangen gelegen klaslokalen; gelambriseerde plafonds; borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in hout die radiatoren of wandkasten verbergen aan de buitenkant, en in baksteen aan de binnenkant, met daarin de kapstokken. Aan de straat, half-ondergrondse sportzaal met mezzaninegang. Refter op de laatste verdieping. Aan de laan, achter een kleine Engelse koer, overdekte speelplaats, verbouwd tot polyvalente zaal.

Bronnen

Archieven
Archief van het Maria Assumptalyceum.

SAB/OW 52389 (1926-1927), 53282 (1927), 40707 (1929-1932), 45585 (1935), 66222 (1937), 71375 (1945), 66552 (1947), 66582 (1950), 71342 (1953), 68707 (1954), 70071 (1954), 73048 (1960), 85484 (1961), 77219 (1962), 84051 (1965), 80895 (1966), 84984 (1973), 87507-87508 (1982), 88465 (1982), 87773 (1983), 94630 (1983), 88818 (1985), 105442 (1989), 105017 (1992).

Publicaties en studies
VANDERSTRAETEN, R., PRENEEL, M., 175 jaar Zusters der Christelijke Scholen Vorselaar.
 1820-1995, Zusters der Christelijke Scholen Vorselaar i.s.m. KADOC, Leuven, 1996.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Echos du Lycée Maria Assumpta. La Villa “No Gayole”, onuitgegeven werk, 1983.
VERHAEGHE, L., 8 x Mutsaard-Laken, Gemeenschapscentrum Heembeek-Mutsaard, Brussel, 2006, pp. 44-65.


Websites