Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Edgar DEMARTEAU – architect – 1913
Stijlen
Eclectisme
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 37688
Beschrijving
Opbrengsthuis in
eclectische stijl, n.o.v. architect Edg. Demarteau, 1913. Dit huis werd bekroond in de
gevelwedstrijd die de gemeente voor de jaren 1913 tot 1915 organiseerde.
Bakstenen gevel versierd met witsteen en hardsteen. Symmetrische opstand van drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de eerste twee bouwlagen. De lagere benedenverdieping is opengewerkt met rondbogige muuropeningen. Op de eerste verdieping, ondiepe bow-window geflankeerd door twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., het geheel achter smeedijzeren borstweringen. De bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. wordt bekroond door een terras met smeedijzeren borstwering voor de centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. van een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., doorlopend op de laatste verdieping. Oorspronkelijk schrijnwerk; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en groen glas.
Bakstenen gevel versierd met witsteen en hardsteen. Symmetrische opstand van drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in de eerste twee bouwlagen. De lagere benedenverdieping is opengewerkt met rondbogige muuropeningen. Op de eerste verdieping, ondiepe bow-window geflankeerd door twee smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., het geheel achter smeedijzeren borstweringen. De bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. wordt bekroond door een terras met smeedijzeren borstwering voor de centrale glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. van een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdiepingen onder kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., doorlopend op de laatste verdieping. Oorspronkelijk schrijnwerk; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling en groen glas.
Bronnen
Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/OW Laken PV Reg. 147 (20.03.1913).