Onderzoek en redactie

2016-2017

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDe Emile Bockstaellaan is een lange verkeersader gelegen in de verlenging, in het zuiden, van de Jubelfeestlaan op grondgebied Sint-Jans-Molenbeek, via de gelijknamige brug, en, in het noorden, van de Houba de Strooperlaan, ter hoogte van de Clementinasquare. Op de kruising met de Charles Demeerstraat neemt de laan de vorm aan van een rotonde, het Alexander Pouchkineplein, voordat ze noordwaarts doorloopt en een bocht vormt, om dan voort te lopen langs het Emile Bockstaelplein, waar ze de westelijke ringspoorlijn overbrugt. De laan loopt dan over de lijn Brussel-Gent en vormt nadien een tweede bocht, in westelijke richting, aan het begin van de Sint-Albaansbergstraat.

De laan werd ontworpen onder impuls van koning Leopold II en werd geopend bij de K.B.’s van 18.02.1899 en 05.10.1900. Deze 30 meter brede weg moest de Leopold II-laan via de toekomstige Jubelfeestlaan verbinden met Wemmel, via de Houba de Strooperlaan. Oorspronkelijk was het tracé van de laan langer: ter hoogte van de Clementinasquare splitste de laan zich een laatste keer, in oostelijke richting, en mondde uit op het Sint-Lambertusplein; dit laatste deel werd in 1934 omgedoopt tot Jan Sobieskilaan. Het ontwerp van deze nieuwe verkeersader doorheen Laken ging gepaard met de aanleg van talrijke aanpalende verkeerwegen, waaronder de Charles Demeerstraat, de Verhoevenstraat, de Dieudonné Lefèvrestraat, de Niellonstraat en de Gustave Schildknechtstraat. Het plan omvatte tevens de aanleg van een nieuwe wijk ten westen van de ringspoorlijn, volgens driehoekig plan tussen de Pannenhuisstraat en de Leopold I-straat.

De naam van de laan is een eerbetoon aan burgerlijk ingenieur Emile Eloi Bockstael (1838-1920), eerst schepen van Openbare Werken en vervolgens burgemeester van Laken (1877-1920). Hij was een groot voorvechter van de stedenbouwkundige projecten van Leopold II en leverde een aanzienlijke bijdrage tot de modernisering van Laken.

Het gros van de werken voor de aanleg van de laan vond plaats tussen 1903 en 1905. In dat laatste jaar werd de ringspoorlijn overwelfd ter hoogte van het toekomstige Bockstaelplein, een esplanade van een hectare waarop het gemeentehuis moest komen. Ze werd ontworpen door Armand Blaton en bestond uit een bovenbouw van gewapend beton die een viaduct vormde van ongeveer 4200 vierkante meter. Het K.B. van 05.10.1900 had voor het gemeentehuis een ligging goedgekeurd in het midden van het plein, in de aslijn van de Maria-Christinastraat. Onder druk van Leopold II werd uiteindelijk voor de huidige ligging gekozen (zie nr. 244-246a Bockstaellaan). In 1906 organiseerde de gemeente een wedstrijd voor het ontwerp van dit gebouw, die het jaar daarop werd gewonnen door de
architecten Paul Bonduelle en Charley Gilson. De eerste steen van dit gebouw in neo-Franse renaissancestijl werd op 06.10.1907 gelegd. Het gemeentehuis werd in 1912 in gebruik genomen maar pas begin jaren 1920 afgewerkt.

Oorspronkelijk werd de Bockstaellaan ingericht als een dubbele dreef met middenbermen die over de hele lengte met bomen waren beplant. Er liep ook een tramlijn door. Vóór 1953 werden de middenbermen verwijderd en vervangen door tramrails, en de laan werd omgevormd tot een snelweg met het oog op Expo 58. In de jaren 1970 of 1980 werd de tram vervangen door de bus, en in 1988 werden opnieuw middenbermen ingericht in het eerste deel van de laan, tot aan het Bockstaelplein. In 1982 werd onder dat plein metrostation Bockstael gebouwd, dat zich onder de laan uitstrekt tot ongeveer de Kroonveldstraat, waar de lijn aansluit op het treinstation Bockstael.

De laan werd hoofdzakelijk tussen 1904 en 1914 bebouwd, met gebouwen overwegend in eclectische stijl, soms met invloed van de neo-Vlaamse renaissancestijl: burgerhuizen of opbrengstgebouwen, sommige met commerciële benedenverdieping – winkel of café-brasserie, hoofdzakelijk op de hoeken. Onder de woonhuizen vermelden we nr. 6 (n.o.v. architect Pierre Netels, 1913), 8 (1910), 10 (1909), 12 (1908), verhoogd met een verdieping, 14, 129 (n.o.v. architect Richard Neirynck, 1913), waarvan de erker is verdwenen, 151, 184,
243 (“1906” gedateerd), 257 (1907), met neoclassicistische inslag, 259 (n.o.v. architect L.Lamarche, 1906), met gewijzigde benedenverdieping, en 410 (n.o.v. architect J.B.Dedecker, 1911). Onder de gebouwen met commerciële benedenverdieping vermelden we nr. 51 (n.o.v. architect Albert Delcorde, 1913), 153 – Meyers-Hennaustraat 32 (n.o.v. architect Charles Thomisse, 1911), 253 (n.o.v. architect Aug. De Bois, 1907), 255 (n.o.v. architect Eugène Leman, 1911) en 426 – Alphonse Wautersstraat 2 (1912), waarvan het hoektorentje vroeger door een spits werd bekroond. Tal van gebouwen zijn als geheel ontworpen, zoals nr. 108 tot 112 (1911), nr.297, 299-301 – Karel Bogaerdstraat 43 en Karel Bogaerdstraat 41 (n.o.v. architect Louis Lafeuillade, 1911) – het hoekgebouw is met één bouwlaag verhoogd – nr. 306, 308 en Kroonveldstraat 85 (n.o.v. architect Vergult, 1906) – een geheel gekenmerkt door erkers gedragen door atlanten, die op de hoek verwijderd in 1989 – en tot slot 422 en 424. Op het Pouchkineplein is nr. 53 van de laan ontworpen als geheel met een huis gelegen aan de overzijde van de rotonde (zie Charles Demeerstraat nr. 44).

Sommige architecten ontwierpen verscheidene gebouwen langs de laan, zoals
Jean Debecker of J. Smets. Sommigen bouwden er zelfs hun persoonlijke woning: Pierre Netels (zie nr. 31), die ook nog in de jaren 1930 in de laan actief was, Charles Thomisse (zie nr. 197), Richard Neybergh (wellicht op het huidige nr. 288, verbouwd op de benedenverdieping) of Aug. Hanssens (zie nr. 415). De architect Alexandre Losange ontwierp in 1911 een eerste woning voor zichzelf op nr. 344 – met op de verdiepingen fraaie bewaarde sgraffiti- en keramiekdecors – voordat hij na de oorlog verhuisde naar nr. 386 en 388, waar zich respectievelijk zijn woning en zijn kantoren bevonden (zie deze nummers).

Talrijke woningen aan de laan werden bekroond in het kader van de jaarlijkse wedstrijden voor de “meest architecturale” gevels van het voorbije jaar die de gemeente
Laken tussen 1903 en 1915 organiseerde. Daaronder vermelden we nr. 4 (n.o.v. architect H. Houbaer, 1914), ontworpen als geheel met nr. 1 Verhoevenstraat, nr. 370 tot 374 en 378 (aannemer Ernest Colin, 1914), bekroond in de wedstrijd van 1913-1915, maar ook nr. 17, 40, 107-109, 115, 161, 138-142, 205, 248, 279, 334, 336, 350 tot 358, en nr. 211-213 tot 233, ontworpen door architect Neybergh (zie al deze nummers). Onder de laureaten zijn er twee gebouwen met topgevel die het begin van de tweede helft van de laan kenmerken, op de hoeken met het Bockstaelplein (zie nr. 248 en 211-213).

Voor de inrichting van de omgeving van dit plein schreef de gemeente daarenboven in 1910 een specifieke wedstrijd uit om architecten, kunstenaars en bouwers aan te zetten gevels te ontwerpen die pasten bij die van het nieuwe gemeentehuis. Onder de gemeentelijke bouwterreinen vermelden we de hoekpercelen van het westelijke deel van het Bockstaelplein – nr. 3 en Laneaustraat 1 en Leopold I-straat nr. 104-106 – evenals het zuidelijke deel van de toekomstige Strijderssquare – nr. 1–Bockstaellaan 207-209 en 4-5 (zie deze nummers). Van deze vier percelen werd echter alleen nr. 1 Strijderssquare-207-209 Bockstaellaan vóór de Eerste Wereldoorlog bebouwd, door architect Charles Thomisse, in eclectische stijl. De drie overige werden pas in de loop van de jaren 1920 bebouwd, in dezelfde stijl.

Hoewel de laan hoofdzakelijk residentieel en commercieel wou zijn, bevinden er zich toch verscheidene gebouwen gebruikt als werkplaats of magazijn, meestal aan de achterzijde van de percelen. Vermelden we, op nr. 55, inspringend t.o.v. het Pouchkineplein, het voormalige atelier van meester-glazenier J. Spreters (n.o.v. architect E. R. De Heu, 1912).

De vele percelen die vóór de Eerste Wereldoorlog nog braak lagen, werden geleidelijk bebouwd, vanaf 1920. Het ging om gebouwen
in eclectische stijl – zoals nr. 77 (1922) of 178, een groot opbrengstgebouw met achterliggend magazijn, in 1920 ontworpen voor aannemer Alfred Hulpiau – of in Beaux-Artsstijl. Rond 1930 werd vooral in art-decostijl gebouwd. Onder deze huizen vermelden we opbrengsthuizen – zoals nr. 85a (n.o.v. architect Pierre Netels, 1935), 157 (n.o.v. architect R. Segers, 1932) en 362 (n.o.v. architect H. Van Massenhove, 1933) – gebouwen met commerciële benedenverdieping – zoals nr. 73 (1931), 75 (n.o.v. architect A. De Meulemeester, 1932), 81-85 (1934) of 320 (1933) – of zelfs imposante appartementsgebouwen – zoals nr. 335-337 (n.o.v. architect J. Walravens, 1935) en 371 (n.o.v. architect Jourdain De Windt, 1935). De bebouwing van het laatste straatdeel aan onpare zijde, dat vroeger door buitengoed de Locht werd ingenomen, werd hoofdzakelijk na 1930 bebouwd. Verscheidene huizen langs de laan werden na de Tweede Wereldoorlog gesloopt en door grote gebouwen vervangen, zoals nr. 16-18, met een gevel bekleed met leisteenplaten en met in de onderste bouwlagen de winkel Tubeaugaz (n.o.v. architect Raoul Brunswyck, 1960).

In de laan zijn desalniettemin talrijke bijzonder homogene huizenrijen bewaard gebleven. Aan pare zijde gaat het om nr.
30 tot 40, 42 tot 54, 98 tot 106, 108 tot 112, 224 tot 238, 248 tot 260, 296 tot 302, 354 tot 358, en 394 tot 406. Aan onpare zijde gaat het om nr. 29 tot 41, 43 tot 36 Charles Demeerstraat, 59 tot 63, 111 tot 117, 127 tot 141, 143 tot 153, 159 tot 207-209, en 211 tot 233.


Bronnen

Archieven
SAB/IP II 684 (1903-1915).
SAB/PP 3374 (ca. 1900), 3401 (1904), 3402 (ca. 1905), 3444 (1903), 3674 (1904).
SAB/OW 93006 (1977), 93031 (1978), 105531 (1988); 4: Laken 3608 (1914); 6: Laken 3695 (1913); 8: Laken PV Reg. 116 (09.11.1910); 10: Laken 4024 (1909); 12: Laken 4529 (1908); 16-18: 78015 (1960); 51: Laken PV Reg. 159 (30.04.1914); 55: Laken 2677 (1912); 73: 39274 (1931); 75: 40396 (1932); 77: 42859 (1922); 81-85: 42960 (1934); 85a: 44584 (1935); 108: Laken 4136 (1911); 110: Laken 5092 (1911); 112: Laken 5101 (1911); 129: Laken 5069 (1913); 153: Laken 1150 (1911); 157: 40994 (1932); 178: Laken 5137 (1920); 253: Laken 1394 (1907); 255: Laken 2651 (1911); 257: Laken 4113 (1907); 259: Laken 5186 (1906); 297, 299-301: Laken 2661 (1911); 306: Laken PV Reg. 96 (05.11.1906); 306, 308: 93041 (1989); 320: 51316 (1933); 335-337: 44765 (1935); 344: Laken PV Reg. 120 (15.03.1911); 362: 44441 (1933); 370 tot 374, 378: Laken 3607 (1914); 371: 47347 (1935); 410: Laken PV Reg. 128 (06.09.1911); 426: Laken 2680 (1912), 62175 (1952), 75206 (1963).
“Concours pour la construction de Façades à ériger Place Communale et ses abords”, Séance du Conseil communal du 18.02.1910, kol. 421-422.

Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien et Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, p. 146.
DEBACKER, I., Aspecten van de stedenbouwkundige ontwikkeling van de gemeente Laken circa 1830-1921 (licentieverhandeling in de Kunstgeschiedenis), VUB, Brussel, 1997-1998, pp. 76-79.
GILLET, M. P., Les transformations de Laken, uittreksel uit de 3e aflevering van de Annales des Travaux publics de Belgique, Brussel, juni 1905, pp. 18-21, 35, 42-43, 47.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s. p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, pp.
 788-789.

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Émile Bockstael (boulevard)”, 1905, 1911.
“Concours pour la construction de façades à ériger Place Communale et ses abords”, L’Emulation, 1910, p. 62.
“Quelques immeubles de rapport édifiés par l’entrepreneur Philippe Van Hasselt”, Bâtir, nr.46, september 1936, s. p.
“S.A. Union Commerciale des Glaceries Belges”, La Maison, nr.1, 1963, p. XIII.