Onderzoek en redactie

2018

 

Bekijk de weerhouden gebouwenDe Eeuwfeestlaan is een 800 meter lange en 52 meter brede hellende verkeersader die het Sint-Lambertusplein, aan het uiteinde van de Jean Sobieskilaan en de Ebbebomenlaan, verbindt met het Belgiëplein, op de kruising van de Keizerin Charlottelaan en de Miramarlaan. De laan wordt door twee rotondes onderbroken: het Louis Steensplein, dat door de Dikkelindelaan wordt doorkruist, en de Atomiumsquare, waarop de Boechoutlaan en de Atomiumlaan uitkomen.

De laan, de ruggengraat van de Heizelsite, werd uitgetekend in het vooruitzicht van de Wereldtentoonstelling van Brussel van 1935. Deze site, die de westelijke helling van de Zennevallei inneemt, is ongeveer 123 hectare groot en overspant een hoogteverschil van 35 meter tussen de Romeinsesteenweg en het Sint-Lambertusplein. Het terrein, eigendom van koning Leopold II, werd in 1909 aan de Staat gelegateerd voordat de Stad het in 1926 aankocht met het oog op het evenement. Het algemeen plan van de tentoonstelling werd opgesteld door ingenieurs P. Gillet en Lefèvre, in samenwerking met Joseph Van Neck, hoofdarchitect van de tentoonstelling.

Net als de overige grote verkeersaders van de tentoonstelling, werd de Eeuwfeestlaan in 1932-1933 aangelegd. Haar naam werd toegekend tijdens de zitting van het College van de Stad Brussel van 07.03.1930 en verwijst naar de honderdste verjaardag van de Belgische Onafhankelijkheid. De Wereldtentoonstelling was immers aanvankelijk gepland voor het jaar 1930, om deze historische gebeurtenis te herdenken. Maar Brussel liet Antwerpen en Luik elk een tentoonstelling organiseren en stelde de hare uit tot 1935, ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de oprichting van Belgisch Congo én de honderdste verjaardag van de eerste Belgische spoorlijn. De laan bleef de hoofdas van de site tijdens Expo 58 en werd opgedeeld in drie stukken, respectievelijk genaamd Beneluxlaan voor het lagere gedeelte, Kongolaan voor het middelste, en Belgiëlaan voor het hogere.

Voor de tentoonstelling van 1935 werd de laan aangelegd onder toezicht van Jules Buyssens, hoofdarchitect van de tuinen. Ze werd omzoomd door twee rijen populieren onderbroken door lichtmasten. In de twee lagere straatdelen werd het centrale plantsoen versierd met bloemperken gescheiden door een rond bekken met fontein op het Louis Steensplein, terwijl in het hogere straatdeel een watertrap werd ingericht die uit acht fonteinbekkens bestond, gespreid over een lengte van 206 meter, en ’s nachts een feeëriek lichtspel schiep. Onder aan de laan bevond zich de zuidelijke ingang van de tentoonstelling, de Eeuwfeestingang, die was versierd met hoge witte masten en voorstellingen van Victoria’s met gouden vleugels en die een ononderbroken vergezicht naar het Groot Paleis schiep.

Voor Expo 58 werden de populieren deels behouden, terwijl van alle middenbermen getrapte bekkens werden gemaakt, uitmondend in de nog altijd bestaande Beneluxfontein (zie beschrijving). De ingang onder aan de laan, Beneluxpoort gedoopt, werd ontworpen door de Groupe Pyjama (architecten André Pirnay, Robert Jeanne en Guy Martin). Hij had de vorm van een aan een mast opgehangen boemerang en werd aan de kant van het Sint-Lambertusplein aangevuld met een klein rond paviljoen dat nog altijd bestaat (zie beschrijving). Het Atomium, dat op de tweede rotonde verrees, doorbrak het perspectief van de laan en werd het centrale punt van de site (zie Atomiumsquare). Over de laan liep een dubbele kabelbaan met verscheidene stations, waaronder een dat het Louis Steensplein innam en een ander aan de top van de laan, halfondergronds om de vergezichten niet te verstoren. De laan heeft thans een met gras beplant plantsoen. Ze wordt volledig omzoomd door bomen, met een beboste zone in het lagere gedeelte en een bomenrij in het hogere.

Aan oostelijke zijde loopt de laan eerst langs een bebost bouwblok waarop zich vroeger eigendom Vanderborght bevond, een domein dat tot de 17e eeuw terugging, met hoeve en buitenhuis. In 1885 werd er een kasteel gebouwd voor Victor Vanderborght, voordat barones de Vaughan, de laatste minnares van de koning, er zich vestigde tot aan diens dood. De bijgebouwen werden in 1930 gesloopt, en het hoofdgebouw, dat naast de afdeling Oud-Brussel lag, diende als politiekantoor en brandweerpost tijdens de tentoonstelling van 1935. Het verdween in 1956. Het tweede straatdeel, ook aan oostelijke zijde, wordt nog altijd ingenomen door het Ossegempark (zie beschrijving), een bospark aangelegd voor de tentoonstelling van 1935 door architect-landschapsarchitect Jules Buyssens.

In het derde straatdeel aan oostelijke zijde, dat met een rond bekken is versierd, bevindt zich sinds 1975 de Trade Mart (Atomiumsquare nr. 1 – Atomiumlaan nr. 13), een zakencentrum voor professionals in de mode en de binnenhuisinrichting. Sinds eind 2015 huisvest dit grote, door architect John Portman ontworpen gebouw tevens het ADAMuseum (Belgiëplein nr. 1).

Aan westelijke zijde worden de drie zones afgebakend door tramlijnen die in 1935 in een geul werden aangelegd om de bezoekers naar het hoogste punt van de tentoonstellingssite te vervoeren. De eerste twee zones zijn bebost, de derde wordt ingenomen door een parkeerterrein gedomineerd door het toegangspaviljoen en de voetgangersbrug naar Bruparck. Dit in 1988 opgerichte pretpark verving het Meli Park, een attractiepark dat na Expo 58 werd aangelegd op de site van Vrolijk België. Bruparck bestond uit vier entiteiten: het waterpretpark Oceade, het restaurantcomplex The Village (gesloten in 2017), het park Mini-Europe, en het bioscoopcomplex Kinepolis. Met uitzondering van de laatste twee zal dit complex in het kader van het NEO-project verdwijnen en worden vervangen door een nieuwe wijk, Europea genaamd.

Onder aan de laan gaat tramhalte Eeuwfeest terug tot 1935, toen daar een station voor buurttrams werd aangelegd waarvan de lijnen oostwaarts naar de Meiseselaan vertrokken. Vanaf 1958 liepen die lijnen ondergronds, onder de paviljoenen van de buitenlandse afdeling.

Bronnen

Archieven
SAB/AR straten, doos 20-24, cote 22, nr.16 (07.03.1930); doos 20-24, cote 23, nr.11 (15.07.1932).

SAB/OW 91748 (1987), 94073 (1987).

Publicaties en studies
COOMANS, T., De Heizel en de Wereldtentoonstellingen van 1935 en 1958, coll.
 Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 5, 1994.
Exposition de Bruxelles 1958. L'architecture, les jardins et l’éclairage, Officieel gedenkboek van de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, Brussel, 1958.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., Atlas van de archeologische ondergrond van het Gewest Brussel. 24. Laken, Bestuur Monumenten en Landschappen – Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel, 2012, pp. 87-88.
Le livre d’or de l’Exposition universelle et internationale Bruxelles 1935, Uitvoerend Comité van de Tentoonstelling, Brussel.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s. p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, p. 773.

Tijdschriften
CHARRUADAS, P., MEGANCK, M., “Sur le plateau d’Osseghem. Paysage rural et activités agricoles avant le quartier du Heysel”, Exposition universelleLes Cahiers de la Fonderie, 37, 2007, p. 17.
“Laken, vroeger en nu. De Eeuwfeestlaan”, LACA Tijdingen, 3, jaargang 13, maart-mei 2002, pp. 19-20.

Websites

www.europea.brussels