Typologie(ën)

opslagplaats/loods
werkplaats (ambachtelijk)
kantoorgebouw
fabriek

Ontwerper(s)

Anatole LAQUERRIERE1923-1925

G. DUFASarchitect1923-1925

G. MARTINarchitect1923-1925

STUDEOarchitectenbureau2017-2019

OZON ARCHITECTUREarchitectenbureau2017-2019

BESParchitectenbureau2017-2019

Statut juridique

Beschermd sinds 22 mei 1997

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

  • Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
  • Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
  • Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 35890
lees meer

Beschrijving

Industrieel complex in eclectische stijl, bestaande uit administratiegebouwen, opslagplaatsen en bottelarijen, ontworpen in 1923 door de Franse architect Anatole Laquerrière met de medewerking van de architecten G.Dufas en G. Martin en gebouwd van 1923 tot 1925.

Geschiedenis

In 1923 lieten de gebroeders Violet in Brussel een filiaal bouwen voor de opslag, het bottelen en de distributie van hun A-merk, Byrrh, een met kina gearomatiseerde aperitiefwijn. Ze deden daartoe een beroep op architect Laquerrière, die in 1921 hun filiaal in Charenton-le-Pont had gebouwd. De architectuur van het Brusselse filiaal moest herinneren aan de pittoreske architectuur van het moederbedrijf in Thuir, in de oostelijke Pyreneeën. Het complex kreeg de typische reclamegevel van de wijnstapelhuizen in zuidwest Frankrijk, versierd met sgraffiti die wijn evoceren en met de opschriften “Byrrh” en “Violet” op verschillende prominente plaatsen. Het gebouw stond langs de site van Thurn en Taxis, zodat het gebruik kon maken van de douanekantoren en van een spoorlijn waarlangs de vatwagens afkomstig uit Thuir rechtstreeks de opslagplaatsen binnen konden rijden. Maison Violet had toen een eigen douanekantoor.
Nadat de Byrrh drie jaar in eikenhouten vaten in Thuir had gerijpt, werd de drank naar Brussel getransporteerd; daar werd hij op de begane grond van de opslagplaatsen in vaten overgegoten, en nadien overgeheveld in de op de verdieping opgeslagen vaten. Tot slot werd de wijn gebotteld in een daarvoor voorziene hal en dan overgeladen naar kleine vrachtwagens die instonden voor de distributie in België en de buurlanden.
Na de overname van de maatschappij in 1961 en als gevolg van de toenemende concurrentie op de markt van aperitieven, werden de buitenlandse filialen verkocht. De Brusselse opslagplaats werd later door een groothandelaar als drankendepot gebruikt, voordat ze begin jaren 1980 door de RTT werd gekocht. In 2007 werd het gebouw overgenomen door het OCMW van de stad Brussel en kreeg het diverse bestemmingen, voordat het in 2017-2019 door de associatie Studeo, Ozon en BESP werd gerenoveerd tot bedrijvencentrum Be-Here, met respect voor het gebouw en met hergebruik van het meeste raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en de metalen luiken. Het geheel werd op 22.06.1997 als monument beschermd.

Oorspronkelijke indeling

Het complex is gelegen op de stompe hoek gevormd door de Dieudonné Lefèvrestraat, op een perceel met een onregelmatige trapeziumvorm. In het noordoosten bestaat het uit een dubbel gebouw – “de paviljoenen” genaamd op het plan – rond een onafhankelijk portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). dat. op een driehoekige binnenplaats uitgeeft.
Achter en langs de andere zijde van de hoek liggen drie U-vormige volumes met een structuur van gewapend beton om het grote gewicht van de vaten te kunnen dragen, rond drie parallelle hallen in verschillende breedtes; in die aan de zuidkant kwamen twee spoorlijnen aan, met daarlangs een loskade. De plafonds en de vloeren zijn gemaakt van slakkenbeton om de hygrometrie te regelen en de temperatuurverschillen af te zwakken.
Deze hallen, alsook het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). en de binnenplaats, worden bedekt door een zadeldak met metalen gebinte op balken; daklichten in verschillende grootte.
Het toegangsgebouw is volledig symmetrisch, althans op de gevel. Aan elke zijde van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). is er een volume van twee bouwlagen met vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan straatzijde, dat lijkt te worden verlengd door een lage vleugel van drie traveeën. In werkelijkheid strekt zich een garage voor kleine vrachtwagens, die op de binnenplaats uitgeeft, uit over de eerste zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waardoor er maar één overblijft voor de portiersloge en de toegang tot de tweede bouwlaag, die is voorbehouden voor de vertrekken van de conciërge en van het hoofd van de bottelarij. Zo ook huisvesten, aan de andere kant van het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule)., de vier rechtertraveeën het grote kantoor van de bedienden, waardoor er slechts drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) overblijven voor, onder meer, de directiekantoren en de trap naar het appartement van de directeur, dat de verdieping inneemt.
De schuine hoek aan de rechterkant van het gebouw bevat, in een kleine driehoek met puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), het kantoor van het hoofd van de bedienden op de benedenverdieping, en het archief op de verdieping.
De noordelijke arm van de U ligt aan de straat en heeft twee bouwlagen met ongelijke hoogte en een reeks van zeventien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen, doorbroken door een centraal frontispice. De begane grond, die wordt verlicht door gevelvensters met afnemende hoogte gezien de helling van de straat, was hoofdzakelijk bestemd voor de dactylografie, de vestiaires en het economaat. Op de verdieping bevond zich een “wijnstapelhuis” dat, met het oog op de bewaring van de likeuren, slechts door kleine hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. werd verlicht.
De dubbele westelijke arm van de U heeft twee identieke topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. aan straatzijde, met slechts twee kleine laterale muuropeningen in het verlengde van de vorige. Hier was de begane grond voorbehouden voor, onder meer, de opslag van de fijne wijnen en de dessertwijnen, evenals het leeggoed.
Het achterste uiteinde, waar de spoorlijnen aankwamen, bevatte een douanehuisje en een lift, terwijl zich op de verdieping een tweede, groot “wijnstapelhuis” bevond.
De laatste arm van de U, met één bouwlaag, bevatte onder vijf evenwijdige zadeldaken onder meer een “stapelhuis voor voedingswaren” en een schrijnwerkerij (onder daklicht).
De noordelijke hal, de breedste, was voorbehouden voor het bottelen, terwijl de middelste een reeks kleine lokalen bevatte bestemd voor, onder meer, de gevulde kisten en de stookkamer met cilindervormige schouw. Samen met de derde hal mondden ze aan de binnenplaats uit op een loskade voor de vrachtwagens, onder een doorlopend glasraam.

Opstanden

De doorlopende  mantel van het complex is gemaakt van baksteen. Alle gevels van het toegangsvolume en die aan de straatzijde van het U-vormige gebouw zijn echter in onregelmatig werk bekleed met platen beige kalkbreuksteen uit Lérouville (Meuse). De onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. – met inbegrip van de erin ingewerkte onderdorpels – is van hardsteen, maar de overige witstenen elementen zijn uit Euville afkomstig. De daken waren bedekt met rode dakpannen, sommige delen met lood, oorspronkelijk.

Toegangsgebouw

Het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met stenen puntgevelfronton is versierd met verdiepte schijnvoegen en heeft twee toegangsdeuren met daartussen een inrijpoort met twee vleugels, onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Op het timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. staat het merk “BYRRH” in een rood en goudkleurig sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). versierd met wijnrankmotieven. Deze decoratie wordt hernomen boven de aanpalende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op twee friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op doorlopende  bakstenen archivolt.
Op de “paviljoenen”, met een stenen gladde lijst tussen de bouwlagen, worden bijna alle muuropeningen aan straatzijde en op de begane grond op de zijgevels bekroond door een bakstenen steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. onder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en met hoge aanzetstenen in hetzelfde materiaal. De stijlen worden beklemtoond door lichtjes uitspringende breuksteen. De vrije muuropeningen van de garage worden bekroond door een korfboog op arduinen aanzetstenenGeprofileerd of versierd blok (natuur)steen waarop een boog of een strek steunt.. In het portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). is de toegang voor de directie voorzien van een klein gebogen bordes1. Verhoogd platform vóór de ingang van een gebouw, bereikbaar via een aantal treden; - 2. Vloertje, boven aan of midden in een trap..
Op de verdieping van de zij- en achtergevels en op de puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. hebben de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in verschillende groottes, een latei op onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., in steen.
De uitspringende daken rusten op houten consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. De daken van de hoge gedeelten worden doorbroken door halve dakschilden en dragen twee dakkappellen per dakvlak, de voorste met puntgevelfronton en stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; de lagere gedeelten hebben een afgeplat mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..


Gevel van de schuine hoek

Op deze smalle gevel omsluit de breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. een blinde bakstenen rondboogarcade met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog. en stenen kapitelenKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen., met daarin een breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. dat analoog is aan dat van de aanpalende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. links, en een stenen spiegel met de naam van de firma bekroond door een timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. waarvan het sgraffitodecor analoog is aan de vorige. Een mijtervormige stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onttrekt een kort afgeschuind zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. aan het oog.

Gevels van het U-vormige volume

De gevel van de arm aan straatzijde, doorbroken door een frontispice, wordt belijnd door een dubbele stenen band tussen de bouwlagen. De lage benedenverdieping is voorzien van venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die analoog zijn aan hun buren links, maar zonder archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog..
Op de verdieping, registerVensterstrook in een topgevel. van hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een grote bakstenen boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. op druipers, met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. De rondboogopeningen rusten op hoge druipers die analoog zijn aan de vorige.
Boven aan de gevel zijn de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. van de friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). bekleed met witte geverniste baksteen. Het schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. wordt afgeboord door een stenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). die lijkt te worden ontlast door een andere reeks druipers in groene geverniste baksteen.
Het centrale frontispice is analoog aan het vorige. Op een hoge basis met een venster onder hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. verrijst een bredere arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., met twee pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. onder een spiegel met de naam van de eigenaars, “VIOLET”. Onder de mijtervormige kroonlijst van de tegen een kort zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. aangebouwde stenen bekroning met vleugelstukken bevindt zich een spiegel met het opschrift “BYRRH”.

De dubbele puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. van de westelijke arm verlengt de boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. en haar vensters over vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onderbroken door twee blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. die identiek zijn aan de vorige (thans opengewerkt), maar versierd met de naam van de firma. Hier geen zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. in witte geverniste baksteen, maar puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. in breuksteen afgelijnd door een stenen bedaking bekroond door een uitsprong. De twee zadeldaken hebben achteraan een lichtjes verhoogd uiteinde.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 53725 (1923), 38698 (1929), 60533 (1946), 64943 (1956), 88096 (1982).

Publicaties en studies
ATELIER SANS TITRE, Anciens Etablissements BYRRH à Bruxelles, historisch onderzoek, januari 2011.
CULOT, M. [red.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 36.
KERREMANS, R., Thurn en Taxis, Brussel Stedelijke Ontwikkeling, 2017, pp. 37-38 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis, 55).
LA FONDERIE asbl, Patrimoine immobilier industriel et social bruxellois, 1992, fiche 122.

Tijdschriften
VAN KRIEKINGE, D., “Een niet geheel verdwenen groot bedrijf uit Laken: Byrrh”, LACA Tijdingen, 1, jaargang 17, september-november 2005, pp. 7-19.
WARNY, A., “Les anciens établissements BYRRH”, Revue du Cercle d’Histoire de Bruxelles, 124, juni 2014, pp. 8-12.